Calvijn – zeer ijverige kerkvernieuwer Rubriek: Kerkhistorisch ABC 

Harm Veldman 2023

Johannes Calvijn – eigenlijk Jean Cauvin – was een Fransman die we mogen rekenen tot de groep van kerkdienaren die zich met hart en ziel, met geest en gaven, heeft ingezet voor het heil van de kerk in Europa en haar leden. Dat hij daar niet van jongs af aan op uit was, wordt duidelijk uit het verhaal van zijn jeugd. Hij heeft zich later op een bepaald moment een geroepene gevoeld, iemand die de stem van God had vernomen in de woorden van een gewoon mens. Maar toch! Wat doe je als God spreekt? 

Jeugd en ambities
Jean Cauvin werd op 10 juli 1509 als vierde kind geboren in de Noord-Franse stad Noyon in het gezin van Gerard Cauvin en Jeanne Lefranc; er werden later nog twee kinderen geboren. Vader had als beroep zoiets als penningmeester van het Rooms-katholieke bisdom Noyon, met als zetel de Notre Dame. 

De Notre Dame van Noyon
Het was zeer verdrietig dat moeder Jeanne in 1515 kwam te overlijden. Vader Gerard stond er opeens alleen voor om de kinderen te voeden en op te voeden zoals dat in een christelijk gezin behoort.  Het was alsof het jaar 1515 steeds in het teken stond van de dood: op 1 januari was koning Lodewijk XII overleden. En nu moeder Jeanne, die een vrome invloed had uitgeoefend op de kinderen. Jean (Johannes) was nog maar zes toen zijn moeder stierf. Maar het gezin sloeg zich door de moeilijkheden heen en ieder kind kreeg de kans om naar school te gaan en daarna verder studeren al naar gelang ieders ideaal. Vader had gelukkig een vrij goed inkomen – en anders was er bij de kerk wel een beurs te regelen voor studerende bollebozen. De kerk had daardoor ook een vaste plaats in het gezin Cauvin. In 1523 kon Jean Cauvin al beginnen met een algemene studie in Parijs, waar hij als docent o.m. Mathurin Cordier kreeg – een zeer kundig pedagoog en een groot kenner van de klassieke talen. Na verloop van een jaar of vijf werd Jean bevorderd tot magister in de vrije kunsten – daarna kon hij een voorkeurstudie beginnen aan een universiteit. Daarover later meer. 

Onrustige tijden
Frankrijk was aan het begin van de 16e eeuw een koninkrijk met een rijke historie. En ook met een groot aantal idealen die de koning ten uitvoer zou moeten brengen. De nieuwe koning in 1515 was François I die Frankrijk groot en sterk, en vooral zelfstandig wenste te maken. Deze koning zou dolgraag in aanmerking komen om tot keizer van het Duitse Rijk te worden gekozen. Dat zou moeten blijken in 1519 toen de oude keizer Maximiliaan was overleden. De Duitse keurvorsten – die nu te kiezen hadden – kregen te maken met nog andere kandidaten voor het keizerschap. Het werd Karel V die in Spanje al als koning regeerde en in de Nederlanden zijn macht steeds verder uitbreidde. 

Intussen leek de katholieke kerk in brand te staan. Sinds 31 oktober 1517 nam voor velen de onrust in de kerk en inde samenleving steeds meer toe. Dat had Martin Luther veroorzaakt met zijn 95 stellingen waarin krachtige kritiek doorklonk op de kerk en haar al haar dienaren – van hoog tot laag. Wat Jean Cauvin hiervan meekreeg is niet bekend, maar hij werd wel steeds nieuwsgieriger naar de geschriften van Luther. Nu hadden de boekdrukkers in Basel dit wel in de gaten en zij zorgden ervoor dat diverse geschriften van de Duitse hervormer in het Frans werden vertaald of gewoon in het Latijn werden uitgegeven, om daarna in het geheim verspreid te worden onder Franse belangstellenden. Zo drong de stem van Luther door in Franse hoofden. 

Calvijn moet er ook wel eens wat van gelezen hebben – maar hij was nog jong, en zijn kennis van de theologie te beperkt. Maar dat zou veranderen. Intussen was de houding van de Franse koning in de4 zaak van kerkvernieuwing nauwelijks te berekenen; enerzijds wilde hij de Franse katholieke kerk vernieuwen – en dan van binnenuit. Toen steeds meer duidelijk werd dat Luther steeds meer lezers kreeg – en misschien wel volgelingen tot in de hoogste kerkelijke kringen – greep justitie in: deze ontwikkeling was niet goed voor Frankrijk wen daarom moest er een daad worden gesteld. Dat gebeurde in 1523 met de arrestatie van de Augustijner monnik Jean (de) Vallière, die als ‘luthérien’ werd veroordeeld tot de brandstapel in Parijs. Het doodvonnis werd voltrokken op 8 augustus 1523. Daarmee werd hij de eerste martelaar van de Reformatie in Frankrijk. Later zouden er nog tientallen volgen. De sfeer werd grimmig. Veel kerkvernieuwers vertrokken naar een vrije stad als Straatsburg of zochten veiligheid in Zwitserland of in het kleine koninkrijk Navarre in het verre zuiden van Frankrijk. Johannes Calvijn had nog geen keus gemaakt voor kerkvernieuwing. 

Volgende keer deel 2 –Klik HIER

 

Vorig artikelAlbert Zuidhof Vrijwilliger bij de Voedselbank
Volgend artikelBeschermd: CISTERCIËNSERS AAN HET WERK
Harm Veldman
Mijn naam is Harm Veldman (* 1942) en ik ben sinds 1965 decennia lang onderwijzer/leraar geschiedenis geweest. Ik heb daarnaast veel onderzoek gedaan naar lokale en regionale kerkgeschiedenis, maar ook naar de nationaal-kerkelijke ontwikkelingen in Nederland. Mijn grote interesse betreft de eeuw van de Europese Reformatie.Mijn promotieonderzoek richtte zich op het leven en werk van Hendrik de Cock, de ‘vader van de Afscheiding van 1834’. De promotie vond plaats in 2009 aan de Theologische Universiteit van de GKv te Kampen, promotor was prof. dr. M. te Velde.