We herdenken op gezette tijden de kerkhervorming van de 16de eeuw. Luther maakte er een begin mee in 1517 en zijn invloed was te merken in heel Duitsland en vooral ook in de Scandinavische landen. Door het optreden van andere hervormers, zoals Zwingli, Bucer en Calvijn, drong de reformatorische beweging door in nog veel meer Europese landen. Vaak ging dat gepaard met zware vervolgingen. Maar hoe stond het eigenlijk met de reformatie aan de overkant van de Noordzee? We kijken even in Engeland, daarna komt Schotland in beeld.

Schotland
In Engeland maakte men mee dat onder leiding van de eerst nog Roomse aartsbisschop Thomas Cranmer het Engelse rijk van koning Hendrik VIII zich losmaakte van het pauselijke Rome. De daardoor ontstane Anglicaanse kerk kreeg als hoofd de koning van Engeland.
Maar over Schotland had deze koning niets te zeggen. Dat land was een aparte staat, met een eigen koning: Jacobus V. Maar deze stierf in 1542; hij werd opgevolgd door zijn pasgeboren dochtertje Maria Stuart. Haar moeder Maria de Guise (Française van geboorte en Rooms van godsdienst) werd regentes en zij liet goed merken dat ze niets te maken wilde hebben met het protestantisme. De Stuarts waren trouw aan de Roomse kerk. Maar dat betekende allerminst dat alle Schotten ook zo aan Rome gehecht waren. Integendeel, de reformatorische invloeden vanuit Engeland en het vastland van Europa werden steeds duidelijker gevoeld. Een paar voorbeelden:

  1. De hoog-adellijke Patrick Hamilton (geb. 1504) was als jonge priester de eerste voorganger die – na in Duitsland te zijn geweest – in Lutherse trant preekte over de rechtvaardiging door het geloof in Christus. Hij werd echter al snel gearresteerd op last van aartsbisschop David Beaton en veroordeeld tot de brandstapel (29 februari 1528). Na hem vonden in Schotland meer priesters de dood als geloofsgetuige van de hervorming.
  2. Enige tijd later trad George Wishart (geb. 1508) op, die ook in reformatorische geest preekte. Hij had in Engeland gestudeerd, maar had ook bezoeken gebracht aan reformatorische universiteiten in Duitsland en Zwitserland. In 1543 keerde hij terug naar zijn vaderland, waar hij de reformatie met grote ijver diende. Maar op 1 maart 1546 stierf hij te midden van een groot publiek de marteldood, door wurging. Onder hen die hiervan diep onder de indruk raakten was John Knox, een bij velen nog onbekende priester. Maar dat zou al gauw anders worden.

 

 

 

John Knox wordt protestant
Als priester was Knox een aantal keren met Wishart op missie geweest in de Schotse hooglanden. Hij had toen de sociale ellende van de bevolking opgemerkt en was in grote woede ontstoken tegen de Roomse geestelijken die hier niets tegen ondernamen. Knox – wiens geboortejaar niet exact bekend is, maar waarschijnlijk op 1513 moet worden gesteld – had tijdens zijn loopbaan als priester veel studie gemaakt van de Bijbel en daardoor kreeg hij een scherp oog voor de vele misstanden in de Roomse kerk. Ook de studie van de werken van de ‘kerkvader’ Augustinus bracht hem verder bij de Roomse kerk vandaan: de leer over erfzonde en vrije wil van Pelagius, waartegen Augustinus zich eeuwen eerder al met kracht had gekeerd, werd in de pauselijke kerk toegelaten als semi-pelagianisme. De marteldood van Wishart deed Knox besluiten om nu helemaal de kant van de protestanten te kiezen. Het is 1546.

Gevangen
Dan volgen er enkele ontwikkelingen met een gewelddadig karakter. Een kleine groep desperate protestanten verovert het kasteel van St. Andrews (gelegen aan de kust van de Noordzee) en doodt de gehate aartsbisschop Beaton, een zedeloze man (vader van zes kinderen). Het kasteel wordt vanaf 1547 een centrum van de reformatie van Schotland en Knox preekt daar op vaste tijden.  Maar de reactie is fel: met behulp van Franse mariniers weet de Schotse regentes het kasteel te heroveren en daarbij worden de protestantse bezetters gevangen weggevoerd. Ook Knox gaat in Franse gevangenschap. Voor de duur van 19 maanden. Als er gevaren moet worden, zijn het de Schotten die als galeislaven de riemen bedienen. Maar als het even kan zit Knox achter een klein schrijftafeltje en mag hij studeren. Maar ja, het waren heel wel beroerde omstandigheden. Toen het schip waarop Knox vastgehouden werd op een gegeven moment langs de kust van Schotland voer, bad hij tot God dat hij ooit weer in St. Andrews (en omgeving) het evangelie zou mogen bedienen.

Vrij
Door Engelse tussenkomst kwam een eind aan de gevangenschap van de Schotten. Maar Knox durfde nog niet naar zijn vaderland terug te keren; hij bleef eerst in het Engelse grensgebied werken – in de plaatsen Berwick en Newcastle. Later was hij actief in Londen. Maar toen daar in 1553 koningin Maria Tudor (de Bloedige) aan de macht kwam, vertrok Knox – met veel geloofsgenoten – naar Frankrijk, om uiteindelijk in Genève veilig onderdak te krijgen. Daar ontmoette hij voor het eerst Johannes Calvijn. Diens werken zouden een grote invloed op zijn leven krijgen. Knox’ terugkeer naar Schotland in 1555 – waar de roomse koningin Maria (Stuart) aan de macht was – was nog te vroeg om de hervorming in kerk en samenleving tot stand te brengen. Voor de tweede keer vluchtte Knox naar Genève. Hij was zo opgetogen over zijn opleiding bij Calvijn dat hij die typeerde met de woorden ‘the maist perfect schoole of Christ’.

Uit ergernis maakten de roomse bisschoppen van Schotland de naam van John Knox te schande; nu ze deze ‘ketter’ zelf niet te pakken konden krijgen, verbrandden ze zijn afbeelding. Kort daarna schreef Knox een scherp gestelde brochure met de titel FThe first Blast of the Trumpet against the monstrous Regimen of Women (1558). De titel maakt al duidelijk dat Knox zich met luid trompetgeschal keerde tegen de ‘afschuwelijke’ regering van vrouwen. Dit geruchtmakend geschrift betrof niet alleen die koninginnen die Rooms waren, maar evengoed de Protestantse, zoals Elisabeth I in Engeland – deze was dan ook niet te spreken over deze zware beoordeling van Knox. Voor alle duidelijkheid zij hier vermeld dat ook veel reformatoren, onder wie Calvijn, zich niet in Knox gedachtegang konden vinden.

 Reformatie
Op 2 mei 1559 keerde Knox definitief terug naar Schotland. Met groot enthousiasme preekte hij – onder bescherming van de Schotse adel – in verschillende dorpen en steden, ja tot in het Roomse bolwerk St. Andrews. En dat terwijl de aartsbisschop hem feitelijk vogelvrij had verklaard. Door Knox’ prediking gingen op één dag 14 priesters in St. Andrews over tot de Reformatie. Zijn gebed was verhoord! Het optreden van de moedige Knox werd het startpunt van een ommekeer binnen de Schotse verhoudingen. Het Franse leger (dat de regentes ondersteunde) werd verslagen. En bij het Verdrag van Edinburgh werden de protestanten heer en meester in Schotland, 5 juli 1560. Het Schotse parlement besloot tot afwijzing van het pausdom, ook van de leerstellingen van de transsubstantiatie (de mis), de goede werken, het vagevuur en verering van de heiligen. Zes gereformeerde predikanten – allen met de voornaam John – stelden de Schotse Geloofsbelijdenis op (Confessio Scoticana – 25 artikelen) die in heel de kerk en heel het land van kracht werd.

Toen de jonge koningin Maria Stuart pogingen ondernam om het protestantisme van de kaart te vegen, betrad Jon Knox moedig het paleis en sprak de koningin bestraffend toe om haar daden en tevens om haar zedeloze levenswandel. Na een korte gevangenschap werd de hervormer echter vrijgesproken van hoogverraad en kreeg hij zijn vrijheid terug. Na nog een jaar of tien in betrekkelijke rust te hebben gearbeid, overleed John Knox op 24 november 1572 in Edinburgh.

In 1567 hadden de Schotse edelen de koningin afgezet en Jacobus VI aan als koning aangesteld. Maria vluchtte toen naar Engeland, waar ze in 1587 onthoofd werd.

© Dr. Harm Veldman, Zuidhorn.

                                   

Vorig artikelJustinus, apologeet en ook martelaar
Volgend artikelLiudger, apostel van Friezen en Groningers
Harm Veldman
Mijn naam is Harm Veldman (* 1942) en ik ben sinds 1965 decennia lang onderwijzer/leraar geschiedenis geweest. Ik heb daarnaast veel onderzoek gedaan naar lokale en regionale kerkgeschiedenis, maar ook naar de nationaal-kerkelijke ontwikkelingen in Nederland. Mijn grote interesse betreft de eeuw van de Europese Reformatie.Mijn promotieonderzoek richtte zich op het leven en werk van Hendrik de Cock, de ‘vader van de Afscheiding van 1834’. De promotie vond plaats in 2009 aan de Theologische Universiteit van de GKv te Kampen, promotor was prof. dr. M. te Velde.