Hollands binnenhuisje

Twee vogels wonen bij ons in,
Ze hebben het best naar hun zin,
De ene is een valkparkiet,
De andere zien we bijna niet.
Die huist maar in zijn donker hok:
Een ouderwetse koekoeksklok.

Ze wonen hier al menig jaar,
Maar blijven vreemden voor elkaar,
De valkparkiet zit bij het raam,
Is in het krassen hoogst bekwaam,
Fluit ik naar hem, hij fluit mij na,
Hij blaast als ik naar bed toe ga.

Soms vliegt hij met gekuifde kop
Pardoes tegen de tralies op.
Fladdert zijn kooi al krijsend door.
Wij zien daar gans geen reden voor.
Hij heeft geen last van vrouwelijk schoon.
Alleen zijn is voor hem gewoon.

De koekoek is van louter hout.
Hij heeft ook nooit een nest gebouwd.
Heeft hij buigend zijn taak verricht,
Dan klapt hij vlug zijn deurtje dicht.
Veel kleuters zijn al blijven staan:
“Zal ’t deurtje straks weer open gaan?”

Hij is stokoud en vaak van slag,
Maar roept de ganse  lieve dag.
Op alle uren, half en heel,
Slaat hij de kriebels uit zijn keel.
We zijn zo aan elkaar verknocht,
Al weigert hij, wanneer het tocht.

Twee vogels wonen bij ons in,
Ze hebben het best naar hun zin.
Ieder apart en vrij gezel.
De ene zien wij altijd wel.
De andere zo goed als nooit.
Beiden zijn in het grijs getooid.

 

De koekoek en…         vgl. Jan Prins:
de valkparkiet            “De bruid”

                                  

                                            nostalgie       /      20 jaar samen

Kuif

Hij is van zijn stokje gevallen:
Onze kleurige valkparkiet,
Een lichte schok ging door ons allen,
Hij was aan het eind van zijn lied.

Twintig jaar is hij bij ons gebleven,
Heeft gezongen, zijn nukken getoond.
‘k Had hem net voer en drinken gegeven,
Zijn kooi in zijn bijzijn verschoond.

De zondag voor hij is gestorven,
Heeft hij met ons lied ingestemd.
Mee door mij is zijn leven bedorven.
Zijn laatste blik heeft mij beklemd.

Ik heb hem meteen meegenomen,
Nog warm, want het was geen gezicht.
In de tuin is een stokje gekomen
Op de plek waar zijn lichaampje ligt.

 

 

Berkel – Hooghalen – Assen               1973 – 1995

 

 

     Koekoek

“k Roep hele en halve uren,
Klap dan mijn deurtje dicht
En heb daarnaast voor peuters
Veel overwerk verricht”