‘k Ben naar de spiegel toegegaan.
Ze stonden voor, naast, achter mij.
Verbijstering greep ons aan:
We zagen enkel zwarte, zwartbekladde
zondaars, zondaressen staan!
We vluchtten. Wèg. In allerijl. Er ver vandaan.

Wat hebben wij – eerst zelfbewust – gebeden!
Wat hebben wij – nu schuldbewust – beleden!

Jezus zèlf kwam eraan.
Hij wenkte ons.

Schoorvoetend zijn we naar de spiegel teruggegaan.
We kwamen vol ontroering.
We raakten voor en van Hèm in vervoering:
We zagen enkel in het wit geklede
zangers, zangeressen staan!

Matth. 18 : 21- 35
Zondag 3 en 4 / 21 en 22