Men had besloten een nieuwe wijk te bouwen in het noordoosten. Er waren plannen gemaakt voor
de infrastructuur, de woningen, het openbaar groen etc. Nu was de grondslag in het noordoosten
niet zo best. Voor de woningen moest gesondeerd worden. Dat is het onderzoek doen naar de
bodemgesteldheid. En soms moest besloten worden waar de heipalen geheid moesten worden en
hoe lang die palen wel moesten zijn. En zo gebeurde het dat in het oogstseizoen de meetploegen
door de kolenvelden moesten rijden om de plaats van heien aan te geven. Dat jaar hebben velen van
de landmeters zich te goed gedaan aan witte- en rodekool.

Bij de opleiding van landmeters hoort ook het vak van waterpassen. De aspirant landmeters waren
voor hun opleiding vaak in het weekend bezig zich het waterpassen eigen te maken. In een vlakke
omgeving was dat een fluitje van een cent. Maar wat te doen in heuvelig gebied. En zo was het
Noorderplantsoen het tafereel van leerlingen, die over de “berg” heen moesten meten. En natuurlijk
waren er ook nieuwsgierige mensen. Een van hen vroeg de landmeters wat er wel ging gebeuren
omdat er zoveel mensen aan het meten waren. “Hier komt een helikoptervliegveld” meldde een van
de meters. De man in kwestie was zo boos dat hij een stuk in de krant zou schrijven uit protest.

In het Stadspark lag een krakkemikkige atletiekbaan. Men had besloten die baan te vernieuwen. En
zo kreeg ik de opdracht de 400 meterbaan in het veld aan te geven. Nu was ik niet zo thuis in die
atletiek. Daarom kreeg ik van bureau Sport een lijvig boekwerk met beschrijvingen van alle atletiek
nummers. Daar heb ik weken aan zitten rekenen en op een goede dag moesten die berekeningen in
het veld worden aangegeven. En dat was een geweldige job: hoe geef je een 400 meterbaan aan. Het
was mooi dat het in de zomer moest gebeuren. En zo waren de meetploegen dagenlang ’s morgens
vroeg al op de baan. Later kreeg ik van de KNAU een uitnodiging om de opening van de baan bij te
wonen. Op zondag! Toen was er opeens paniek: de steeplechase was verkeerd aangegeven. Het was
niet duidelijk of er eerst door de waterbak heen moest worden gelopen of pas in de tweede omloop.
Dat betekende dat ik op zondag op mijn kantoor als de wiedeweerga opnieuw aan het berekenen
moest. Gelukkig kon de fout??? op tijd worden hersteld.

In het voorjaar moest er worden gemeten in het noordoosten van de gemeente. Toen gebeurde het
dat eer een luide knal was en het gegier van een straaljager. We zagen opeens allemaal glinsterende
dinge in de lucht en opeens was er een parachute. En het duurde niet lang of daar kwamen van alle
kanten politieauto’s. De onfortuinlijke piloot werd door een boer geholpen en naar de boerderij
gebracht. Uit een van de politieauto’s kwam een ijverige rechercheur, die de samengestroomde
mensen een beetje op afstand trachtte te houden, want er zou een helikopter de piloot komen
ophalen. En toen die helikopter kwam was de goede man zich druk aan het maken over van alles en
nog wat. De omstanders lachten luid toen die ‘rechercheur’ door de downforce van de helikopter van
zijn sokken werd geblazen.

Ik werd gebeld door de toenmalige RTVnoord. Een beller had het gevoel dat de Martinitoren zou
omvallen. Hij stond al heel scheef. Of wij ervan iets wisten. Nu kun je vanuit de Oosterstraat wel zien
dat de toren ietwat neigt. Maar hoeveel? Dus werd een plan gemaakt omdat te meten. Iets met
schietloden ging niet, hoewel wel geprobeerd. Dan maar met lokale driehoeksmeting, met theodoliet
en optische afstandsmeting. Toen de landmeter voor VenD bezig was vroegen veel mensen waar hij
mee bezig was. Hij vertelde dat de toren scheef stond en dat dat opgemeten moest worden. Toen hij
plots uitriep: “Pasop, hij valt” stoven de mensen verschrikt uiteen. Het resultaat van de metingen
was dat de toren inderdaad 1.24m overhelde naar het noordwesten. Maar dat was denk ik al eeuwen
zo. Maar gelukkig niet zo erg als die van Pisa in Italie of, dichterbij, die van Bedum.