Zoals eerder gezegd, was mijn werkterrein zuidoost Groningen. En zo gebeurde het, dat door een
overeenkomst tussen Duitsland en Nederland de grens tussen beide landen iets werd aangepast. Die
vernieuwing moest worden vastgelegd. En zo gingen wij op pad naar de grens. Het was in de herfst
en om de grens te bereiken moesten we met ons Kevertje dwars door de landerijen. Daar was de VW
echter niet voor gebouwd. En het onvermijdelijke gebeurde. We kwamen vast te zitten. Tot aan de
bodem in de prut. Maar met een beetje duwen zou het wel goedkomen, vertelde de chauffeur. Maar
helaas voor hem en ons ging het niet. Nu hadden we wat materiaal bij ons en de chauffeur bedacht
dat als er een steen op het gaspedaal werd gelegd en we alle 3 een beetje gingen duwen dan zou het
wel lukken. Afijn de chauffeur startte de auto, sprong achter het stuur vandaan en ging mee helpen
duwen. En toen kwam de auto los en ging er als een haas vandoor. Zonder chauffeur…. Het is toch
nog goed afgelopen. Gelukkig.

In die tijd waren ook collega’s van de Heidemij bezig met metingen langs het Boelo Tijdenskanaal.
Toen nog met lange meetbanden. En er moest gemeten worden over het kanaal. Dus werd de
meetband over het kanaal geworpen. Maar of de band nu te kort was of het kanaal te breed. In ieder
geval lukte dat niet. Nu was er verderop een eilandje bij de sluis. En daar kon de band best in twee
keer over het kanaal worden gebracht. Maar helaas, op het eilandje stonden bomen. Goede raad was
duur en zo besloot de landmeter met een stok de band over de boom te wippen. Daarbij verloor hij
echter zijn evenwicht en tuimelde achterover in het water. In die tijd was het oppervlaktewater erg
vuil door de verwerking van aardappels. Er stond schuim op het water en het stonk als een oordeel.
Zo ook mijn collega, dus.

Er was een stukje grondruil in de buurt van Bourtange geweest. En dat moest worden vastgelegd.
Tijdens de metingen vroeg de vouw des huizes ons voor een kopje koffie. Graag, natuurlijk. En of er
misschien melk in de koffie moest? Ja, zeker. En zo kwam er een scheut geitenmelk met een vel in
onze koffie. Toe de vrouw even weg was werd de koffie in de bloemenbak gegooid. “Dank u wel,
mevrouw, we gaan maar weer aan het werk. Nee hoor geen tweede bakkie, we hebben het druk”.

Tijdens ons werk kwamen we ooit in de buurt van een stier. Gelukkig was hij vastgemaakt aan een
lange ketting. Maar helaas voor hem en voor ons moesten we juist binnen het bereik van die ketting
zijn. Er werd een plan gemaakt. Een van ons ging de stier wat afleiden en de ander zou de pin van de
ketting een stukje verplaatsen. Dat ging allemaal goed. Maar tijdens het verplaatsen viel de beste
man en liet de pin los. Collega nummer drie deed het bijna in zijn broek van het lachen, terwijl de
anderen om het hardst riepen de pin weer te plaatsen. De eigenaar van de stier zag dat allemaal
gebeuren en lachte zich de krieken toen hij ons gepruts zag. Hij kwam ons gelukkig helpen en leidde
de stier aan zijn kop een stuk verder in de wei.