Veel mensen geloofden Petrus en lieten zich dopen.
Er kwamen die dag ongeveer drieduizend gelovigen bij.
Alle gelovigen gingen met elkaar om als mensen van één familie.
Ze kregen van de apostelen uitleg over Jezus.
En ze kwamen steeds bij elkaar om te bidden en om met elkaar het brood te delen.
De apostelen deden veel wonderen, en iedereen was diep onder de indruk.

Handelingen 2:41-43 BGT

De eerste maanden en jaren onmiddellijk na Pinksteren hebben in ons collectieve geheugen iets magisch, iets romantisch: een paradijselijk soort kerk, waarin iedereen z’n plek had en gelukkig was…

Alleen al daarom deze keer de Bijbel in Gewone Taal.
Ter ontnuchtering.
En anders lees je maar even door tot Ananias en Saffira: hoofdstuk 5.
Of: tot het moment – al gauw – dat er in de gemeente wordt gediscrimineerd: hoofdstuk 6.

Hou me ten goede: Pinksteren en de fall-out daarna was fantastisch!
Honderden mensen die tot geloof komen – dag in, dag uit!
Mensen die bereid zijn om in naam van Jezus hun leven en gedrag om te totaal gooien!
Wat een liefde, wat een enthousiasme, wat een geniale greep van God!

Tot zover ga ik helemaal met je mee.

Maar dan komt – geheid! – de zucht: ‘Was dat hier en nu ook maar zo…’
Eventueel aangescherpt met een zure opmerking over lauwheid en/of zouteloosheid.

En hier blijf ik staan.

Omdat – als ik in dat zuchten meega – ik mezelf buitenspel zet: op afstand.
Want dat ‘hier en nu’ – daar ben ik zelf onderdeel van.
En zelfs als die zucht een goedbedoelde klacht is van iemand die zich met hart en ziel ingezet heeft en dat nu beschouwt als ploegen op rotsen – dan heb ik sympathie voor de klacht en wil ik die met liefde aanhoren.
Maar in het met zuchtende weemoed smachten naar Handelingen 2 haak ik nog steeds af…

Dan denk ik nog een paar eeuwen verder terug.
Toen liep er ook iemand rond die – zijns inziens toch – z’n stinkende best had gedaan voor kerk, staat en maatschappij.
Ook: zonder veel blijvend succes.

Ook hij klaagt over de bijna ondraaglijke leegheid van het bestaan.

Maar hij doet meer!
Hij destilleert z’n ervaringen tot goede raad.

En vraag jezelf niet af waarom het vroeger beter was dan nu.
Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt.
Prediker 7:10

Oeps!

En als je inspiratie opdroogt – je geen idee meer hebt hoe of wat verder?

Daarom prijs ik de vreugde, want er is onder de zon niets beters voor de mens dan dat hij zich aan eten en drinken tegoed doet en geniet. De vreugde is zijn metgezel wanneer hij zwoegt op elke levensdag onder de zon die God hem heeft gegeven.
Prediker 8:15

Ja, ik weet wel – het is een rare gedachtesprong, maarre: leg dat laatste advies van de Prediker nu eens naast die quote uit Handelingen 2.

En bedenk dan: natuurlijk was het leven van Jezus’ volgers na Pinksteren ook verhipte gecompliceerd!
Het was geen paradijs – verre van dat!
Er waren vijanden, schijnheiligerds, logistieke problemen, een tekort aan ambtsdragers, en ga zo nog maar ff door.
En de apostelen?
Die hadden van de Heer geen blauwdruk – zeg: een handvol belijdenisgeschriften plus wat formulieren voor de sacramentsbediening – gekregen voor het vervolg. Improviseren op de inblazingen van de Geest, ja – maar dat zal pittiger blijken dan ze dachten!

En wat doen ze dan om te beginnen?
Back to basics.

Doop en Avondmaal – uiteraard, want dat had de Heer gezegd.
Samenzijn.
En onderwijs, en bidden.

De rest?
Als ’t erop aankomt: bijzaak!