Dominee Martin Niemöller – gevangene van Hitler

0
79

Martin Niemöller – een bijzondere Duitse dominee: eerst een heuse meeloper met het nationaalsocialisme, later fervent tegenstander van Hitler en consorten. Niemöller – ooit duikbootcommandant in de Eerste Wereldoorlog, dan dominee die de Tweede Wereldoorlog als gevangene van Hitler overleeft en daarna overtuigd pacifist wordt. In dit alles heeft hij gemeend zich vanuit het Evangelie zo te moeten opstellen. Hoe hij dat deed willen we proberen in kaart te brengen.

Domineeszoon – duikbootcommandant – theologisch student
 Martin Niemöller werd in 1892 geboren in de Lutherse pastorie van Lippstadt in Westfalen. Zijn geboortejaar valt aan het begin van de gloriejaren van het Duitse keizerrijk. Keizer Wilhelm II is nog maar enkele jaren aan de macht. Hij wil het tweede Duitse rijk verder omhoogwerken in ‘de vaart der volken’. Diep in zijn hart en in dat van de militaire top leeft de sterke wil om van Duitsland een sterke ‘Weltmacht’ (= wereldmacht) te maken. Met als doel Engeland en Frankrijk voorbij te streven. Een van de middelen daarvoor is de bouw van grote vloot. In de jonge jaren van Martin Niemöller is dat voor veel Duitsers een belangrijk aspect van hun nationale trots. In zijn ouderlijk huis staan naast liefde tot God zaken als plicht, arbeid en doorzetten als vaderlandse deugden hoog aangeschreven. En dat spreekt ook geweldig tot de verbeelding van de opgroeiende Martin. Als hij in militaire dienst moet, is de marine zijn keus. Maar dan breekt de oorlog uit, de eerste wereldoorlog. Als officier bij de keizerlijke marine dient hij uiteindelijk in 1918 als commandant op een onderzeeboot. Hij overleeft de strijd en keert in 1919 terug in het burgerleven, gedesillusioneerd zoals massa’s Duitsers. Welk zinnig beroep zal hij kiezen? Het lijkt een vlucht als Martin in 1919 – na de Duitse nederlaag – theologie gaat studeren. In ieder geval laat hij zich leiden door het ideaal dat aan zijn losgeslagen vaderland weer zin, doel en structuur moet worden gegeven. Het Evangelie en de kerk kunnen dat toch teweegbrengen? Niemöller ziet grote gevaren in het socialisme en communisme, linkse bewegingen die zich in de naoorlogse chaos sterk maken voor een samenleving zonder God en godsdienst. Daarom zet hij zich in Munster in voor versterking van het christelijk bewustzijn en verdieping van het nationaal besef.

Stemmen op de Nazi-partij
Vanaf 1924 heeft de kleine extreemrechtse partij van de nog onbeduidende Adolf Hitler de politieke voorkeur van Niemöller. Dat geeft aan hoe hij op dat moment als predikant het nationalisme als een legitieme beweging ziet, dat in het jong-democratische Duitsland (Weimar-Republiek) vaak dwarsligt op de grotere partijen van links en het midden. Bij elke verkiezing laat Niemöller dan ook horen dat het voor Duitsland goed zou zijn als men nationaalsocialistisch stemt. Een stem op ultrarechts geeft versterking van de onderlinge kameraadschap en de broederliefde. Als Niemöller in 1931 voor de radio spreekt, laat hij horen hoe graag hij wil dat Duitsland een leider krijgt die door God gezonden is en die over charismatische gaven beschikt. Is dat niet een roep om Hitler? Is dat in het Duitsland dat zwaar door de crisis is getroffen geen schreeuw om barmhartigheid? Het is een bekend feit dat deze predikant weinig kritiek heeft op Hitlers Mein Kampf, waarin antisemitisme en een oorlogszuchtige buitenlandse politiek de toon aangeven. Had Niemöller niet in de gaten dat hij als voorganger zijn geloof in God combineerde met een harde politiek, waarin de menselijke gerechtigheid niets meer laat zien van Gods gerechtigheid?

Predikant in Berlijn
In 1931 neemt Niemöller een beroep aan naar de Berlijnse wijkgemeente Dahlem, een wat rijkere voorstad van de Duitse hoofdstad. Hij wordt verbonden aan de nieuwgebouwde ‘Jesus-Christus-Kirche’. Zijn intreepreek gaat over 2 Kor. 4:5-7 waar o.m. staat: “Want wij preken niet onszelf, maar Jezus Christus als Heer, en onszelf als uw dienaren om Jezus’ wil.

In Berlijn leeft Niemöller dicht bij het centrum van de Duitse politiek. Hier ook krijgt hij ook te maken met de ‘Deutsche Christen’, een groep predikanten die zich met hun ‘positief christendom’ volledig dienstbaar willen zijn aan de nieuwe politieke orde van het nationaalsocialisme. Zij willen een ‘Germaans christendom’ realiseren. De nieuwe orde begint te werken vanaf 30 januari 1933 als de Nazi-Führer Adolf Hitler na gewonnen verkiezingen de macht overneemt en Reichskanzler (te vergelijken met minister-president) wordt. De aanvankelijke instemming bij Niemöller – hij stemt op 5 maart 1933 zelfs nog een keer op de Nazipartij – slaat uiteindelijk om in afkeuring van de Nazi-staat-in-wording. Hij beseft dat het niet in overeenstemming is met het christelijk geloof als de Joden het moeten ontgelden. Maar die verandering van inzicht gaat heel, heel geleidelijk. In zijn prediking laat hij zich niet uit over de politiek. Wel staat het leven en de betekenis van Jezus Christus steeds meer in het centrum van zijn preken. En daar hoort ook de grote betekenis van de Reformatie bij, waarvan de herdenking op 31 oktober 1933 een belangrijk moment was. Toch feliciteert Niemöller Hitler in diezelfde maand met diens besluit om het lidmaatschap van de Volkenbond op te zeggen. Maar als de leiding van de Lutherse kerk – die onvoorwaardelijk op de hand is van Hitler – besluit om de kerken ‘Judenfrei’ te maken, wordt Niemöller wakker: hij kan het vooral niet verdragen dat hij 30 evangelische predikanten van Joodse huize niet meer als zijn collega’s mag meemaken.

Belijdende kerk
Overleg met vooraanstaande theologen als Dietrich Bonhoeffer en Karl Barth leidt ertoe dat de ‘Pfarrernotbund’ (een vereniging van predikanten) wordt opgericht die zich ver wil houden van de ‘Deutsche Christen’. Daar worden ruim 5000 voorgangers lid van, d.w.z. 1/3 van alle predikanten. Het komt tot een verscherping van de tegenstellingen als in november 1933 dr. Reinhold Krause voor een publiek van 20.000 mensen in het Belrijnse sportpaleis een betoog houdt waarin hij stelt dat het Oude Testament uit de Bijbel dient te worden verwijderd. Dat betreft ook van typisch Joodse delen van het Nieuwe Testament. En van Jezus wil deze theoloog alleen maar weten als de grote held, niet als drager van het kruis. Niemöller protesteert door naar al zijn geestverwanten een kanselboodschap te sturen waarin protest wordt aangetekend tegen ‘de opmars van het heidendom in de kerk’. In 1934 wordt in deze kring de Verklaring van Barmen opgesteld (door Karl Barth) waarin de ‘Bekennende Kirche’ (d.w.z. de Belijdende Kerk) zich als Bijbelgetrouw manifesteert en zich verre houdt van het goddeloze antisemitisme.

Gevangen
In de zomer van 1937 houdt Niemöller om Berlijn-Dahlem een scherp gestelde preek waarin hij oproept om niet meer een neutrale houding aan te nemen tegenover het Hitler-regime.  Een paar dagen later arresteert de Gestapo hem en wordt hij na een proces veroordeeld tot zeven maanden vestingstraf en een boete van 2000 Reichsmark. Omdat hij al genoeg maanden in voorarrest heeft gezeten kan hij weer als vrij man naar huis. Maar dan moet hij nog één verklaring ondertekenen: hij moet beloven nooit weer een preekstoel te beklimmen! En dat weigert Niemöller. Een nieuwe arrestatie volgt, nu wordt hij de speciale gevangene van de Führer. Met ook een speciaal adres: concentratiekamp Sachsenhausen (noordelijk van Berlijn). Dat duurt tot 1941, brengt men hem over naar Dachau (noordelijk van München). Alle ontberingen van het kampleven doorstaat dominee Niemöller. In het vroege voorjaar van 1945 wordt hij bevrijd.

Pacifist
Na de oorlog ontpopt Niemöller zich als iemand die zich – vanuit het evangelie – dusdanig voor de vrede verklaart dat hij het atoomwapen zonder meer afwijst. Het deert hem dan ook niet dat zijn keuze wordt uitgelegd als een sympathiebetuiging aan het pacifistisch-socialisme. Het deert hem niet als men hem kritiseert vanwege ontvangen onderscheidingen uit communistische landen. “Ik accepteer elke onderscheiding als erkenning van mijn vredeswerk.” Het Oostblok kon zijn kritiek waarderen als verzwakking van het kapitalistische westen.

Zijn poging om ook dit Bijbels te funderen werd toen door slechts weinigen gewaardeerd; men zag het als naïeve reactie-theologie. Tamelijk geïsoleerd binnen zijn kerk sterft Martin Niemöller in 1984 op de hoge leeftijd van 92 jaar.

 

Dr. Harm Veldman – Zuidhorn

Vorig artikelRepetitie
Volgend artikelCaspar Olevianus – gereformeerd belijder in roerige tijden
Harm Veldman
Mijn naam is Harm Veldman (* 1942) en ik ben sinds 1965 decennia lang onderwijzer/leraar geschiedenis geweest. Ik heb daarnaast veel onderzoek gedaan naar lokale en regionale kerkgeschiedenis, maar ook naar de nationaal-kerkelijke ontwikkelingen in Nederland. Mijn grote interesse betreft de eeuw van de Europese Reformatie.Mijn promotieonderzoek richtte zich op het leven en werk van Hendrik de Cock, de ‘vader van de Afscheiding van 1834’. De promotie vond plaats in 2009 aan de Theologische Universiteit van de GKv te Kampen, promotor was prof. dr. M. te Velde.