De Gaickingahof en Gaickigelaan vernoemd is naar het Ommelander geslacht Gaickinga, afkomstig uit Wierum. Fredericus Gaykinga was abt van het klooster Aduard tot zijn overlijden in 1350. Omdat hij het klooster vele goederen schonk verkreeg zijn familie een aantal privileges, waaronder het recht om op de feestdag van St. Bernardus, 20 augustus, bij de maaltijd aanwezig te zijn. Allert Gaykinga bezat in 1407 uitgestrekte landerijen in Wierum. Zijn zoon Frederick Gaykinga komt voor als hoofdeling in ‘t Zandt en hij onderhield relaties met de bisschop van Utrecht. Zijn kleinzoon Focko Gaykinga was kerkvoogd in Zuidhorn en hij werd de stamvader van de latere Gaykinga’s. Zijn kleinzonen Hendrick en Frederick Gaykinga werden op 20 augustus 1520 na de jaarlijkse maaltijd door de lekenbroeders van het klooster Aduard doodgeslagen. Ter verzoening van de misdaad kreeg de familie verschillende goederen en rechten terug die abt Fredericus aan het klooster had geschonken. De broer Johan Gaykinga, die had weten te ontkomen, vestigde zich op de borg Jellema in Zuidhorn. De familie stierf halverwege de 17e eeuw uit. In het standaard werk De Ommelander Borgen en Steenhuizen wordt de benaming Gaykinga en/of Gaykema gebruikt, net als in de Groninger encyclopedie. De schrijfwijze Gaickinga is dus in wezen niet juist .

(bron: Historische Kring Zuidhorn)

Wikipedia over Gaykingaheerd