Gemeente Grypskerk
1. Hoe is de naam van uwe woonplaats?
Niezyl.

2. Welke gehuchten en buurtschappen liggen in dezelve? Hoe ver en in welke strekking liggen deze gehuchten of buurtschappen van de kerk? en wat weet gy, nopens den naamsoorsprong van ieder derzelver en van de plaats uwer woning zelve?
Er behooren geene buurtschappen onder Niezyl.

3. Is er ook dufsteen of duifsteen aan uwe kerk, en hoe groot zyn die steenen? Is er ook een opschrift op uwe torenklok of zyn er ook opschriften op uwe torenklokken? en zoo ja; hoe luiden die?
Er bevindt zich geen duf- of duifsteen aan de kerk der Hervormden te Niezyl. Er is geen opschrift op onze torenklok.

4. Welke rivieren, stroomen, maren, kolken of diepen worden in uwe kerkelyke gemeente gevonden? en welke is derzelver loop en uitwatering?
Twee onderscheidene kanalen, waarvan en in het zuiden van het Westerkwartier zyne oorsprong neemt, stroomen langs de beide einden dezes dorps. – Aan de noordzyde vereenigen deze zich, en loopen dan onder den naam van het Kommezylsterdiep, naar de Sluis te Kommerzyl.

5. Welke meeren in den omtrek van het dorp uwer woning, het zy nog aanwezig of drooggemalen?
geene.

6. Welke gasten, wierden, warven, essen, heuvels, hoogten of dyken in diens omvang? Hoe hoog zyn dezelve en welke is derzelver uitgestrektheid?
Geene van belang.

7. Welke bosschen zijn daar?
Men vindt hier noch algemeen, noch byzondere bosschen.

8. Welke zyn er de voortbrengselen uit ieder der drie natuurryken?
Het Dierenryk levert een soort van paarden, koeijen, schapen en varkens op, veelal overeenkomende met die van het grootste gedeelte van het Westerkwartier- byzonder van Oostlangewold. Het plantenryk levert niets byzonders op; men vindt er in het algemeen goede tarwe, Garst, Haver en zoogenaamde paardeboonen. Het Delfstoffelyke is hier van geene beteekenis.

9. Welke is de grondsgesteldheid in de uitgestrektheid van uw kerspel? Hooger en dieper?
Meestal klei en zavelachtig.

10. Welke kunsten of wetenschappen worden daarin beoefend?
Geene van veel beteekenis.

11. Welke Fabryken, Trafyken of Handwerken worden daarin gedreven?
Eene pel- en roggemolen, voorts eenige winkelieren en neringdoende lieden enz.

12. Welke is de luchtgesteldheid in uwe stad, in uw dorp of in uw gehucht?
Over het algemeen niet ongezond en gelyk in het overige gedeelte der provincie Groningen, veelal veranderlyk.

13. Hoe vele kerken, scholen, leesgezelschappen en zanggezelschappen bestaan er?
Eene kerk ter uitoefening der Hervormde Godsdienst, en mede slechts eene school. Lees- en zanggezelschappen zyn hier thans niet aanwezig.

14. Welke middelen van bestaan hebben de inwoners van uwe woonplaats?
Voor het grootste gedeelte de veeteelt en akkerbouw; doch ook door het uitoefenen van de boven opgegevene handwerken.

15. Hoe is hunne platte taal? Men verlangt dit door naïve en uitgekozene voorbeelden opgehelderd te zien.
Voor de grootste gedeelte zoo als die, welke gesproken wordt in het overige gedeelte der Provincie Groningen, doch niet te min eenigzints beschaafder door een westvriesche tongval.

16. Welke is hun algemeen karakter en hunne levenswyze; welke zyn hunne zeden en gewoonten? Hoe meer dit in kleine huisselyke en maatschappelyke byzonderheden komt hoe liever; b.v. welke is de tyd van opstaan, van ontbyten, van middageten en avondeten, van bedgaan, van vermaken en uitspanningen, wyze van bezoeken, tafelgebruiken by het trouwen en by begravenisplegtigheden en gewoonten van allerlei aard, inborst, denkwyze enz. enz.
De beantwoorder opzigtelyk Kommerzyl gelezen hebbende en dezelve naar waarheid bevonden hebbende, welke beantwoording geheel toepasselyk is op Niezyl en deszelfs bewoners; zoo hoopt hy te kunnen volstaan, met de Schoolcommissie beleefdelyk te verzoeken, de beantwoording dezer vraag in het 16 N⁰ over Kommerzyl aldaar te willen zien.

17. Welke plaatselyke byzonderheden zijn u nog bekend, die onder geene der vorige vragen kunnen beantwoord worden? Hieronder kan men ook nemen de Burgten en de voormalige Burgten, spookverschyningen en dergelyke bygeloovigheden, welke van ouden tyd zyn, en voorzeker op daadzaken van den tyd steunen, of uit heidenschen tyd afkomstig zyn; overleveringen, byzondere kinderliedjes of oude gezangen, die algemeen bekend zyn; oudheden, merkwaardigheden, geboorte van geleerde, kundige, dappere en verdienstelyke mannen van allerlei stand; enz.
Zoo ver my bekend is, geene.

Niezyl (get) J. Buist