Vijf dagen na de overgave wisten de beide predikanten aan dit gruwelijke lot te ontkomen door zich, met hulp van de jonge edelman Michel Herlin, diens page en nog een poorter, in de nacht via touwen langs de stadsmuur te laten zakken en zich te verbergen in de bossen. Daarna hoopten ze zo snel mogelijk de grens met Frankrijk over te steken. Maar na een paar dagen raakten ze uitgeput en gingen naar een herberg, waar de eigenaar de merkwaardige, onverzorgde mannen dadelijk wantrouwde. Daarop volgde al snel hun arrestatie. Na anderhalve dag werden ze naar het goed bewaakte kasteel van Doornik overgebracht (31 maart 1567). Daar werden de twee verhoord – daar kregen ze bezoek van de meest uiteenlopende lieden: naar het schijnt meer van tegenstanders dan van geloofsgenoten. Ze moesten debatteren over de heiligenverering, het avondmaal en het aanroepen van Maria. Zo bleven de twee predikers in zeer bizarre omstandigheden getuigen van hun bijbels geloof. Ze lieten zich niet in een hoekje drukken. Ze bleven hun tegenpartij oproepen om hun gedachten gewonnen te geven aan de openbaring van God zelf.

Na verloop van tijd werden deze bijzondere gevangenen weer in Valenciennes opgesloten. Ze kwamen

terecht in een vunzig hol, waar ze alleen door een ijzeren rooster wat buitenlucht konden inademen – die ook nog vermengd was met rioollucht. Sommige stadsbewoners waren namelijk gewend daar ook hun afval te deponeren.

In Valenciennes beleefden ze soortgelijke ontmoetingen als in Doornik, maar de meest bijzondere gesprekken (disputen eigenlijk) werden gevoerd met niemand minder dan François Richardot, de bisschop van Atrecht. Van deze gesprekken werd een protocol opgemaakt en dus weten we exact wat er besproken is. Het apologetische is er duidelijk in te herkennen: De Brès is daar steeds bezig zijn hoge ‘gesprekspartner’ te overtuigen van de dwaalleer van Rome. Hoofdthema’s van hun gesprekken zijn de macht en voorrang van de paus, de mis en het avondmaal. Enkele verslagen van het gesprek hier laten we hier volgen.

 

Guido de Brès en Pérégrin de la Grange in de gevangeni

 

Vorig artikelTwiet, twiet
Volgend artikelGesprekken met de bisschop van Atrecht
Harm Veldman
Mijn naam is Harm Veldman (* 1942) en ik ben sinds 1965 decennia lang onderwijzer/leraar geschiedenis geweest. Ik heb daarnaast veel onderzoek gedaan naar lokale en regionale kerkgeschiedenis, maar ook naar de nationaal-kerkelijke ontwikkelingen in Nederland. Mijn grote interesse betreft de eeuw van de Europese Reformatie.Mijn promotieonderzoek richtte zich op het leven en werk van Hendrik de Cock, de ‘vader van de Afscheiding van 1834’. De promotie vond plaats in 2009 aan de Theologische Universiteit van de GKv te Kampen, promotor was prof. dr. M. te Velde.