Vanuit de Eiberhof

Twiet, twiet

De zwaluwen, in de vliegkunst uiterst bekwaam
scheren weer als vanouds bliksemsnel langs ons raam.
Hun vliegvlugge jongen, net zo rap, net zo goed,
worden in een ogenblik door hen gevoed.
Een botsing? O nee, want ouder en kind
blijven betrouwbaar en elkaar goedgezind;
zijn voor ons niet bang; blijven hier wekenlang.
Ze vinden het tof, zo rond de Eiberhof.

Eens vloog er één keihard tegen de ruit;
brak z’n nek, stortte neer, met de jacht was het uit.

Was het haastige spoed of soms overmoed?

Eten we op het balkon, uit de wind, in de zon;
blijkt uit hun gedrag soms, dat ze doen wat niet mag:
Hoe snel en bekwaam, plots een kwak op het raam,
hoe alert ik niet word: handen boven mijn bord!

Ze bereiden zich voor, want ze vliegen straks door:
gaan gauw de trek, hebben ginds ook een stek.
Congo of Tsjaad, in veel landen paraat.
“Een goed verblijf daar! Keer terug volgend jaar!”
Hoop ze dan weer te zien. Een jaar ouder. Misschien”.

Gewone, bevoorrechte vogels in de Bijbel

De mus: Ps 84 : 4 / Matt. 10 : 29, 31
De zwaluw: Ps. 84 ; 4 / Jer. 8 : 7

Overmoed