Home Dr. Harm Veldman Twee devote onderwijshervormers in het IJsseldal (2)

Twee devote onderwijshervormers in het IJsseldal (2)

0
Twee devote onderwijshervormers in het IJsseldal (2)

Nederlandse wegwijzers naar de Reformatie (3)
dr. Harm Veldman

De beweging van de Moderne Devotie heeft in steden langs de IJssel veel betekend voor het onderwijs. Hoe weinig we ook weten van de kwaliteit van de scholen in de 14de eeuw, één ding is wel zeker: met de Broeders des Gemenen Levens braken er nieuwe ideeën en praktijken door in de oude scholen.  Van twee leiders in dat vernieuwingsproces tekenen we hier een portret: Johannes Cele en Alexander Hegius.

 Alexander Hegius in Deventer

In 1439 of 1440, ruim 20 jaar na het overlijden van Cele, werd in het Westfaalse Burgsteinfurt een jongetje geboren met de naam Alexander Heck (of Heek). Hij koos later voor de naam Hegius; dat is vermoedelijk gebeurd toen hij op de Latijnse School in Münster zat. Alexander ging na Münster naar het Noord-Duitse Rostock, waar hij aan de universiteit studeerde van 1456-1463. Terug in zijn geboorteregio kreeg hij de benoeming tot rector van de Latijnse School in Wesel, en na 1474 leidde hij eenzelfde instelling te Emmerich. In 1479 ontmoette hij de Groninger christen-humanist Rudolf Agricola wat leidde tot hun vriendschap. Agricola leerde Hegius de Griekse taal. Van grote betekenis was ook het regelmatige contact met Thomas a Kempis in Zwolle, toen al beroemd door zijn werk De Imitatione Christi (= Over de Navolging van Christus). Door hem kwam ook Hegius te staan in de traditie van de Moderne Devotie.

Rector in Deventer

In 1485 werd Alexander Hegius benoemd tot rector van de Latijnse School te Deventer, uitgaand van het kapittel van de Lebuïnuskerk. Daar bleef hij tot het eind van leven in 1498. In deze jaren kwam deze school tot grote bloei – de leerlingen kwamen van heel ver buiten Deventer. Dat had in de eerste plaats te maken met het enthousiasme van docent Hegius. Maar ook golden daar de door Jan Cele ontworpen regelingen als leerplan voor de onderwijsvernieuwing op de Latijnse Scholen. Ook wist Hegius het voor elkaar te krijgen dat naast het Latijn ook het Grieks in het lesprogramma werd opgenomen. Dat was in die tijd een novum, maar werd geaccepteerd omdat het helemaal paste in de ideeënwereld van Renaissance en Humanisme. Met de wijsheid van de Ouden, waarbij Bijbel de eerste plaats diende in te nemen, zou de samenleving haar christelijk karakter kunnen behouden en versterken. Hierover schreef Hegius ook diverse traktaten die hij liet drukken door de man bij wie hij huis woonde: Richard Pafraet, de eerste boekdrukker in Deventer.

Een van de belangrijkste steunpilaren voor Hegius’ onderwijs was Johannes Oostendorp, kanunnik aan de St. Lebuïnuskerk en schoolbestuurder. Hij stond volledig achter de plannen voor onderwijsvernieuwing. Vandaag kent Deventer de Alexander Hegius Scholengemeenschap met zo‘n 3000 leerlingen.

Hegius heeft honderden leerlingen gevormd; onder hen de grote Erasmus en verder ook studenten die zelf later als docent of rector dienden, zoals Nicolaus Lesdorp (Groningen), Gerardus Listrius (Zwolle, Amersfoort), Johannes Murmellius (Alkmaar), Gerardus Noviomagus of Geldenhouwer, (hoogleraar Marburg), Hermanus Buschius (Hermann von dem Busche, hoogleraar Marburg). Als laatste oud-leerling noem ik Adriaan van Utrecht die als paus Adriaan VI in de begintijd van de Reformatie de kerk wilde terugleiden naar het zijn inziens juiste spoor.

Vriendenkring

Uiteraard had Hegius veel vrienden, hij was een aangename persoonlijkheid. Hij bezocht geregeld de bijeenkomsten van de Aduarder Kring waar hij – in het befaamde Bernardijner klooster – met Rudolf Agricola, Wessel Gansfort en vele anderen discussieerde over de veelal zorgelijke situatie van kerk, theologie en onderwijs. De daar gevoerde gesprekken hebben de basis gelegd voor vernieuwing van kerk en theologie vanuit de sfeer van het bijbels-humanisme.

Bij dit alles hield Hegius er een sobere levensstijl op na. Centraal stond bij hem het onderwijs dat hij zo goed mogelijk wilde organiseren. Vaak was hij tot diep in de nacht bezig met de uitwerking van zijn ideeën. Hij wilde dat zijn leerlingen correct Latijn moesten kennen – dat was dan niet alleen het kerklatijn, maar vooral het klassieke Latijn van Vergilius en Cicero. De leerlingen zouden immers niet alleen in de kerk gaan dienen, maar minstens zo veel in functies bij de overheid (bestuur, rechtspraak, onderwijs).

Het levenswerk van Hegius als onderwijsman heeft veel mogen betekenen voor de toekomst van kerk en onderwijs: een open, kritische houding tegenover oude tradities en nieuwe ontwikkelingen, waarbij de Bijbel als eerste richtsnoer werd gezien om goed te mogen leven voor Gods aangezicht.

Eerder in deze serie Alexander Hegius in Deventer