Verdriet
Vaak hadden ze aan Moeders borst gedronken,
waren door haar verschoond en aangehaald.
Naar ’t water op hun hoofd werd niet getaald:
ze hadden in de wereld niet zo uitgeblonken.
Als kunstenaar aan het geloof ontzonken,
hebben zij Moeder om haar zorg gesmaald;
haar liefde met minachting terugbetaald
en aan haar weinig aandacht meer geschonken.
Maar zie ik in de etalage achter ramen,
op boek en bundel hun geschonden namen,
welt in mij op een nameloos verdriet.
O, bid ik dan, o, dat zij kwamen
om medicijnen voor hun kwaal en dat wij samen
naar Moeder konden, maar zij komen niet.

schrijvers en dichters

Vreugde

Hij sprak en zeide,
in ’t zaal zich wendend:
“Vaarwel o Moeder, nooit keer ik weêr…
En door de lanen zag zij hem gaan,
sprak geen vervloeking, maar weende zeer.
Sprak geen vervloeking…
Doch bijna blijde beval de maagden:
“ Laat immermeer
de zetels staan
de lampen aan en
de poort geopend, de slotbrug neêr”.
En toen, na jaren,
melaats een zwerver
ten poorte klaagde:
uw zoon keert weêr,
zag zij hem aan en vond geen tranen,
om zoveel vreugde geen tranen meer.

“ De Moeder” Geerten Gossaert 1884 – 1956